Even terug naar die gekke corona-tijd in 2021 waar we verplicht waren een mondkapje te dragen van de overheid. Diezelfde overheid kreeg het voor elkaar om een grote lading mondkappen van onze klant in de haven in Rotterdam in beslag te nemen. Waarom? Omdat de mondkapjes volgens laboratoriumonderzoek van de NVWA niet zouden voldoen aan de geldende veiligheidsnormen van een Europese Verordening.
Het onderzoek van de NVWA rammelde echter van alle kanten. Dat was onze klant, een onderneming die al tientallen jarenlang handelt in medische verpakkingsmaterialen, al snel duidelijk. Tegen het besluit tot opschorting van de vrijgave maakte ons kantoor meteen bezwaar bij de juridische afdeling van het ministerie. Alle certificaten, keuringsrapporten, contra-expertise en overige documentatie leverden we aan. Juridische Zaken raakte overtuigd en gaf de twee in beslag genomen zeecontainers met mondkapjes, zonder nader eigen onderzoek, alsnog vrij. De bezwaarprocedure werd dus gewonnen en de mondkappen werden vrijgegeven. Eind goed, al goed… zou je denken.
Echter, ten tijde van de inbeslagname gold nog een mondkapjesplicht. Toen de mondkappen werden vrijgegeven was de mondkapjesplicht nét opgeheven (dat was natuurlijk niet voorzienbaar). De prijs voor de mondkapjes kelderde toen snel. Een flink margeverlies was het gevolg. Naderhand bleek de markt zelfs verzadigd te zijn en moest onze klant, net als de overheid zelf, de mondkappen vernietigen vanwege het verstrijken van de houdbaarheidsduur.
Voor de schade had het ministerie onze klant naar een ander loket verwezen. Die afdeling gaf daarentegen niet thuis en vond dat ze bij nader inzien niets verkeerds hadden gedaan. De beslissing op bezwaar was echter inmiddels onherroepelijk geworden. Een merkwaardig standpunt dus. De gebruikelijke route voor een schadevergoeding is via de civiele rechter. In plaats van een civielrechtelijke schadeprocedure koos ons kantoor voor de zelden gebruikte bestuursrechtelijke schadeprocedure. Voordeel: specialistische bestuursrechtelijke kennis, althans, dat was de veronderstelling. De rechtbank Rotterdam wees namelijk tegen alle verwachtingen in het schadeverzoek af. Reden? Omdat volgens de rechtbank niets mankeerde aan het onderzoek van de NVWA en zij de vrijgave van de mondkappen dus op basis van de Europese regelgeving terecht had mogen opschorten!? Dit is de wereld op z’n kop! Onverteerbaar voor onze cliënt. Dus naar de hoogste bestuursrechters in Den Haag.
Na een – inmiddels jarenlang – slepende strijd vonden we in 2025 bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven eindelijk gerechtigheid. De hoogste bestuursrechters in Den Haag zijn het met ons eens dat het onderzoek van de NVWA wel degelijk onzorgvuldig was uitgevoerd, de inbeslagname niet had mogen plaatsvinden en het primaire opschortingsbesluit van de NVWA wel degelijk onrechtmatig was. Ook wordt voldaan aan alle andere vereisten van de onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek. Daarom is het ministerie gehouden om álle schade die onze klant heeft geleden, toch te vergoeden.
Kortom: doorstrijden tot het bittere eind kan wel degelijk lonen. De zaak is om meerdere redenen uniek. Allereerst de corona-tijd zelf, dat was al uniek op zichzelf, maar ook omdat de mondkapjes ons anno 2025 nog steeds bezig houden. Op de tweede plaats omdat de civielrechtelijke onrechtmatige daad in een bestuursrechtelijke schadeprocedure is beoordeeld, met succes is toegekend en daarbij ook nog eens Europees recht om de hoek komt kijken. Ten derde omdat het onrechtmatige besluit niet het gevolg was van een vernietiging door een bestuursrechter, maar door herroeping door het bestuursorgaan zelf. De aanhouder wint en onze klant heeft gerechtigheid gevonden.
Lees de hele uitspraak hier: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CBB:2025:401
Heeft u vragen over een kwestie tegen de overheid? Aarzel dan niet om vrijblijvend contact met ons op te nemen via 06-17135678 of info@lavain.nl
Foto door Wendy Boon Fotografie
Algemene en omgevingsrechtelijke vraagstukken in relatie tot de overheid, zoals vergunningen, bestemmingsplannen, handhaving en schade.
Vraagstukken over huur en vastgoed op alle voorkomende terreinen, zoals bedrijfsruimte, winkelruimte, kantoorruimte en woonruimte.
Algemene juridische vraagstukken zoals contracten, nakoming, schadevergoeding, incasso en spoedkwesties.