• Uitspraken
 ·
woensdag, 17 augustus, 2022

Bedreigen en intimideren? De grens van het toelaatbare voor huurders

Ik stamp je de kop van je romp”, “Ik kom naar jullie toe en dan klap ik d’r gelijk ene in”, “Komt er geen einde aan, dan maak ik er een einde aan”, “Dadelijk heb je mijn vent weer aan de deur staan of kom je ze onverwachts tegen”, “Mij interesseert het niet om vast te zitten, weet met wie jij te maken hebt”.

Met (o.a.) deze bedreigingen en intimiderend gedrag heeft deze huurder de grens van het toelaatbare overschreden. Een huurder behoort zich volgens artikel 7:213 BW als een goed huurder te gedragen. Hij mag geen overlast of hinder veroorzaken. Ook is een huurder ingevolge artikel 7:219 BW aansprakelijk voor gedragingen van anderen die met zijn goedvinden het gehuurde gebruiken.

Het “rauwelijks dagvaarden” in dit kort geding is gerechtvaardigd. Huurder ziet de ernst van haar handelen niet in en een sommatie zou geen zoden aan de dijk hebben gezet. Daarom is huurder veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde.

De hele uitspraak lezen? Klik hier.

Als specialist in het huurrecht kan ons kantoor ook u in voorkomend geval van dienst zijn. Neem gerust contact op via 06-17135678.

Algemene en omgevingsrechtelijke vraagstukken in relatie tot de overheid, zoals vergunningen, bestemmingsplannen, handhaving en schade.

Vraagstukken over huur en vastgoed op alle voorkomende terreinen, zoals bedrijfsruimte, winkelruimte, kantoorruimte en woonruimte.

Algemene juridische vraagstukken zoals contracten, nakoming, schadevergoeding, incasso en spoedkwesties.